2009: Talige startcompetenties hoger onderwijs

Op verzoek van het Nederlands/Vlaamse Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs heeft het nationaal expertisecentrum SLO de talige startcompetenties voor hoger onderwijs beschreven.

De startcompetenties zijn niet opleidingsspecifiek en gelden voor alle eerstejaarsstudenten
– ongeacht de vooropleiding – en voor alle opleidingen in het hoger onderwijs. Er is een onderscheid gemaakt tussen hbo en universitair niveau, respectievelijk B2 en C1. Het beschreven niveau van taalvaardigheid is een voorwaarde voor het volgen van om het even welke studie. Taalvaardigheid kan in die zin dus ook beschouwd worden als studievaardigheid, als een sleutel tot de inhoud van de studies en tot studiesucces. In de beschrijving van de talige startcompetenties gaat het om de rol van taal bij het studeren.
Vijf vaardigheiden zijn beschreven: ‘lezen’, ‘schrijven’, ‘luisteren’, ‘spreken’ en ‘gesprekken
voeren’, met inbegrip van het gewenste niveau voor spelling en grammatica. Naast
het vaardig zijn in taal, is het ook van cruciaal belang dat een student over een juiste
attitude beschikt en dat hij strategieën kan hanteren om eventuele tekortkomingen in
zijn taalgebruik te compenseren en om zijn taalvaardigheid verder te ontwikkelen.
Studeren betekent immers per definitie ook taalontwikkeling, uitbreiding van de woordenschat, verwerving van de vaktermen, het jargon en het register van de beroepsgroep en opereren op een steeds hoger abstractieniveau. Ook de gewenste attitude en de noodzakelijke taalleerstrategieën voor de (verdere) taalontwikkeling tijdens de opleiding zijn in de beschrijving opgenomen.

Documenten